Aids

 

HOOFDSTUK 1

Wat is aids?

Het letterwoord staat voor Acquired Immune Efficiency Syndromen en verscheen voor het eerst in de medische pers in het najaar van 1981. Heel letterlijk vertaald betekent dat: verworven Immuundeficiëntie Syndroom. Het gaat om een syndroom dat betekent het samengaan van een aantal symptomen of ziekteverschijnselen. In het geval van aids wijst dit syndroom op een gedaalde afweer van het lichaam: immuundeficiëntie. Het ontstaat bijvoorbeeld na behandeling tegen kanker of door het innemen van medicijnen om afstotingsverschijnselen van getransplanteerde organen tegen te gaan. In het geval van aids gaat het om iets heel anders. De oorzaak was aanvankelijk niet duidelijk aanwijsbaar, maar het stond vast dat aids-patiënten de ziekte in de loop van hun leven opliepen. Reeds in 1983 ontdekte professor Mondainer van Pasteurinstituut in Parijs de boosdoener: HIV. Deze afkorting staat voor Humaan Immunodeficiency Virus, het virus dat bij de mens een daling van de afweer veroorzaakt. 
Je kunt alleen maar besmet worden als het HIV-virus uit bloed, sperma, vaginaal vocht of etter van een besmette persoon in jouw bloedbaan terechtkomt. Het virus dringt niet zomaar je lichaam binnen. Een gezonde huid is ondoordringbaar voor het HIV-virus en sluit het lichaam hermetisch af. Door handen geven, strelen of iemand omhelzen kan je dus nooit besmet raken. Sommige delen van ons lichaam echter, zoals de eikel, de urinebuis, de vagina, de baarmoederhals en de darmwand zijn bekleed met dun slijmvlies. Dat is doorlaatbaar en vormt een toegangspoort voor het aids-virus. 
Zoals alle lichaamsvochten van een seropositieve persoon, bevat ook het voorvocht virussen. Uit recent onderzoek blijkt dat deze concentratie voldoende hoog is om eventueel een besmetting te veroorzaken. Voorvocht mag dus niet in contact komen met de doorlaatbare slijmvliezen van anus, vagina, baarmoederhals, urinebuis en eikel. Een vaginale of anale penetratie zonder condoom is bijgevolg risicovol, zelfs als er geen zaadlozing is. Voorvocht in de mond stelt geen probleem, omdat intact mondslijmvlies ondoordringbaar is voor het aids-virus. 
Al onze lichaamsvochten bevatten witte bloedcellen. Het virus huist in deze witte bloedcellen, zodat het niet moeilijk te begrijpen is dat alle lichaamsvochten, dus ook het speeksel, van een seropositieve persoon aids-virussen bevatten. Maar of er voldoende virus aanwezig is om een besmetting te veroorzaken, is een andere vraag. Zeker is dat in speeksel de virusconcentratie veel te laag is om een besmetting over te brengen. Men zou liters speeksel rechtstreeks in iemands lichaam moeten pompen om een besmetting mogelijk te maken. Bovendien bevat het speeksel van elke mens anti-virus-eigenschappen. Het doodt de virussen niet, maar verlamt ze wel. Dus ook het aids-virus ondergaat een negatieve invloed van de anti-virus-eigenschappen van het speeksel. Hoewel speeksel van een seropositieve persoon een kleine hoeveelheid virus bevat, is het in alle omstandigheden té weinig om een besmetting te veroorzaken. Speeksel is dus niet besmettelijk. 
Niet iedereen is even vatbaar voor infectieziekten. Dat geldt ook voor besmettingen met het aids-virus. Maar echt totaal onvatbaar zijn voor het virus is erg onwaarschijnlijk. Want ons verdedigingsstelsel weet van naturen niet hoe het het virus buiten het lichaam moet houden. Dat sommige mensen ‘immuun’ lijken voor een besmetting, ondanks herhaaldelijke blootstelling aan het virus, is maar schijn. Het stoelt op puur toeval. Vroeg of laat zal een contact met het virus uitmonden in een besmetting.

Hoofdstuk 2

BESCHERMING 

Nu we gezien hebben hoe het HIV-virus wordt overgedragen, is het belangrijk om te weten dat je het HIV-virus maar moeilijk oploopt. 
Door je aan enkele eenvoudige regels te houden kunnen de meeste mensen voorkomen dat ze ooit het HIV-virus krijgen. 
Als het HIV-virus in iemands bloed zit, komt het ook in andere lichaamsvloeistoffen terecht. 
Zo kan er HIV-virus zitten in moedermelk, in het zaad of sperma van een man en in het vaginaal vocht van een vrouw. 

Het HIV-virus leeft in de witte bloedcellen in het bloed. Het HIV-virus komt van de ene in de andere mens doordat met het HIV-virus besmet bloed van iemand in de bloedbaan van een ander mens komt. 
Om er zeker van te zijn dat het HIV-virus niet in jouw bloedbaan komt, moet je altijd voorzichtig zijn met het bloed van iemand anders. Maar het HIV-virus kan niet zo maar door je huid heen dringen. 
Je kunt alleen met het HIV besmet worden als je besmet bloed in een sneetje of wondje krijgt. 

Naalden die gebruikt worden voor injecties mogen maar door een persoon gebruikt worden, omdat anders het bloed van iemand die seropositief is in de bloedbaan van iemand anders terechtkan komen. 
In het ziekenhuis worden naalden nooit meer dan een keer gebruikt. 

Mensen kunnen zichzelf ook beschermen tegen infectie via zaad en vaginaal vocht. 
De beste manier daarvoor is bij seks een condoom te gebruiken

Hoofdstuk 3

WAT KAN ER GEDAAN WORDEN OM TE HELPEN. 

Op dit moment is er nog geen geneesmiddel voor HIV of AIDS. 
Er zijn wel middelen om HIV te remmen, en er wordt veel aan gedaan om mensen informatie en steun te geven. 
Als iemand ontdekt dat hij seropositief is of bang is dat hij geïnfecteerd is kan het heel fijn zijn om daar met iemand over te praten. 
Er zijn verschillend telefonische hulplijnen waar mensen terechtkunnen die over AIDS willen praten. 
Als je met iemand over je zorgen en angsten kunt praten voel je je minder eenzaam. 
Bij de telefonische hulplijnen kun je ook informatie krijgen over HIV en AIDS. 
Er zijn allerlei hulpverlenende instanties waar mensen terechtkunnen met vragen over HIV en AIDS. 
In veel plaatsen zijn ook gespreksgroepen. 
Een gespreksgroep is een groep mensen die allemaal iets met elkaar gemeen hebben. 
In dit geval dus mensen die seropositief zijn of AIDS hebben. 
Door te praten met mensen die hetzelfde meemaken als jijzelf voelt je je minder eenzaam. 
Mensen met AIDS die in het ziekenhuis terechtkomen zijn erg ziek en soms weten ze dat ze niet zo lang meer te leven hebben. 
Het is daarom belangrijk dat ze in het ziekenhuis goede begeleiding krijgen.

Hoofdstuk 4

Het verloop van een hiv-infectie

Als iemand met hiv geïnfecteerd raakt, kunnen er in loop van tijd steeds verschillende
ziekteverschijnselen zijn. Niet iedereen hoeft alle stadia te doorlopen. Zo kan iemand bijvoorbeeld van het tweede stadium, direct naar het vierde stadium gaan. De stadia volgen elkaar op. Iemand kan dus niet terug van stadium vier naar stadium drie en iemand kan ook niet in twee stadia tegelijk zijn.

I De acute hiv-infectie. Dit is in de periode vlak nadat iemand geïnfecteerd is geraakt. Iemand krijgt klachten die lijken op griep of de ziekte van Pfeiffer. Meestal vallen deze klachten niet zo op, omdat ze zo algemeen zijn.

II Het latente stadium. Er zijn geen klachten.
III Het stadium van LAS.(Lymf Adenopathie Syndroom). De lymfeklieren raken opgezwollen.

IV Vierde stadium. Nu komen de ernstige klachten. Dit stadium wordt onderverdeeld in vijf verschillende groepen, die elk verschillende klachten met zich meebrengen:
a. ARC (Aids Related Complex, een reeks klachten die met aids te maken hebben) en hiv-wasting syndroom. (koorts, gewichtsverlies, diarree, moeheid.)
b. Zenuw-en hersenaandoeningen, zoals perifere neuropathie (een aandoening van zenuwen) en dementie.
c-1 Gelegenheidsinfecties. Bijvoorbeeld: longontsteking, ontsteking van de slokdarm, infectie met het Cytomegalovirus (slecht zien, blindheid), ontsteking van de hersenen.
c-2 Andere ziektes die veel bij hiv-infecties voorkomen, zoals gordelroos, infectie met Salmonella, longtuberculose, terugkerende longontsteking en baarmoederhalskanker.
d. Bijzondere soorten kanker, zoals h
et Kaposi sarcoom (KS, huidkanker) en het non-Hodgkin lymfoom (kanker van het lymfatisch systeem).
e. Een kleine restgroep van klachten. Bijvoorbeeld een tekort aan bloedplaatjes en een bepaalde vorm van longontsteking.




Hoofdstuk 5

Het ontstaan van aids

Aids bestaat nog niet zo lang. Het kwam voor het eerst voor in de Verenigde Staten, in 1981. Jonge (homoseksuele) mannen, die gezond waren, kregen ook een soort longontsteking, die normaal alleen bij mensen met een verzwakte afweer voorkomt. Dezelfde mannen kregen ineens een bepaald soort huidkanker (KP). Deze zeldzame soort kanker kwam eigenlijk alleen bij oude mannen voor. 
Het bleek een nieuwe ziekte te zijn, die aids genoemd werd. Later bleek dat de eerste gevallen van aids zich al in de jaren zeventig in de Verenigde Staten hadden voorgedaan, maar toen was de ziekte nog niet bekend.

In Nederland werd in 1982 voor het eerst de diagnose aids gesteld.

In 1984 werd ontdekt dat hiv de veroorzaker van aids is. Twee onderzoekers claimen de ontdekking: Montagnier en Gallo. Later werd bij Frans-Amerikaans verdrag geregeld dat beiden het virus hebben ontdekt.

In 1985 was de komst van de aidstest. De test werd door sommige landen een tijd niet toegepast door bloedbanken. De eerste Internationale Aidsconferentie werd ook in 1985 gehouden. 

In 1986 werden de eerste medicijnen op de markt gebracht tegen aids.
Daarna zijn er steeds meer medicijnen op de markt gekomen die aids moesten bestrijden. Sommigen bleken wel effect te hebben, anderen werden na een paar jaar niet meer gebruikt. Er zijn tot nu toe nog geen medicijnen uitgevonden om aids te genezen.
(voor historisch overzicht: zie bijlage I)

Hoofdstuk 6

Aids over de hele wereld 

Vroeger dachten veel mensen dat aids een ziekte voor homoseksuele mannen was. Nu denken nog veel mensen dat. Maar dat is niet waar: iedereen kan aids krijgen.
Het is waar dat meer mannen aids hebben dan vrouwen. Vaak komt dat ook doordat het van vrouwen niet bekend is dat ze aids hebben. Bij vrouwen wordt heel snel gedacht dat er iets anders aan de hand is. 

In de afgelopen jaren zijn hiv en aids in de wereld enorm toegenomen. UNAIDS (de aidsorganisatie van de Verenigde Naties) en de Wereld Hulp Organisatie schatten het aantal mensen met hiv en aids eind 2000 op 36.1 miljoen. Dat is 50% meer dan in 1991 werd voorspeld. In het jaar 2000 hebben 5.3 miljoen mensen hiv opgelopen. Men schat dat in de afgelopen 20 jaar 21.8 miljoen mensen aan hiv en aids zijn gestorven. 

Dit zijn cijfers uit november 1999: In Nederland zijn er ongeveer 13.000 mensen met aids of hiv. Daarvan zijn 100 kinderen. Bij 6100 is de diagnose aids gesteld. In het totaal zijn er in Nederland meer dan 3.900 mensen overleden aan aids.
Het aantal aids patiënten in Nederland is de afgelopen jaren gedaald. Dat is nog geen reden tot optimisme. Het zegt niet zo veel over het aantal mensen dat met hiv geïnfecteerd is. Veel mensen gebruiken nu hiv-remmers zodat ze langer leven. Ook het aantal aids-diagnoses is de laatste jaren afgenomen. Maar ook dit zegt niets over het aantal hiv-patiënten. Door de hiv-remmers hebben veel mensen nog geen aids. En de diagnose aids is dus nog niet gesteld. Het aantal hiv-patiënten is in Europa niet geregistreerd. Men is daar nu mee begonnen. 

Nu zijn er in Europa in Italië de meeste aids-diagnoses gesteld.In Rusland en Oost–Europa neemt op dit moment het aantal hiv- en aidspatiënten het snelst toe.
Aids komt in Europa het meest voor bij drugssgebruikers. Het aantal mensen dat door bloedtransfusies is besmet is in verhouding tot de andere besmettingen heel laag.

In de wereld zijn er in Afrika de meeste mensen met aids. Dat komt doordat de patiënten in Afrika de hoge kosten voor remmers niet kunnen betalen. Medicijnen zijn ontwikkelingslanden onbetaalbaar. 95% van de aidspatiënten kan geen medicijnen betalen.
Artsen zonder Grenzen vecht voor lagere prijzen voor hiv-medicijnen. In Senegal krijgen seropositieve, zwangere vrouwen gratis medicijnen die de overdracht van moeder op kind moeten verhinderen. In Oeganda zijn de medicijnen 70% goedkoper geworden. In Zuid-Afrika is mogen aids-medicijnen merkloos worden nagemaakt, zodat die medicijnen veel goedkoper worden.
In sommige ontwikkelingslanden is seks bovendien zo’n groot taboe dat regeringen het onderwerp niet durven aansnijden. De Zuid-Afrikaanse regering heeft zelfs een tijd lang volgehouden dat de oorzaak van aids geen hiv zou zijn. De oorzaak van aids zou volgens die regering armoede zijn. Ook geloven veel mensen niet dat je aids oploopt, maar dat deze door anderen over je wordt afgeroepen. Bijna één op de negen mensen in Afrika is met het hiv besmet. In Zuid-Afrika één op de vijf en in Botswana één op de drie. 
Voor het eerst in jaren daalt het aantal besmettingen met hiv in Afrika.Volgens de VN-organisatie UNAIDS heeft de epidemie al zoveel slachtoffers gemaakt in Afrika, dat steeds minder mensen overblijven die nog besmet kunnen worden.

Hoofdstuk 7

HOE WORDT AIDS VEROORZAAKT 

Aids worst veroorzaakt door het HIV. 
Ons lichaam beschikt over een uitgebreid afweersysteem, dat ons beschermt tegen allerlei infectieziekten. 
Het is nu juist het HIV dat dit afweersysteem aantast. 
Het aidsvirusheeft het vooral gemunt op de zogenoemde T-cellen in ons lichaam;deze cellen dragen bij tot een goed functionerend afweersysteem. 
Iemand sterft dus eigenlijk niet aan aids, maar aan verschillende aandoeningen. 
Je kunt aids dus niet oplopen door: speeksel, ontlasting, zweet, tranen, adem, huidcontact, zoenen, hoesten, niezen of via voorwerpen. 
Aids gaat vergezeld van een heel scala aan ziekteverschijnselen: 
verkoudheid, griep of de ziekte van pfeiffer, zweten, koorts, sterk gewichtsverlies, diarree, droge hoest en kortademigheid. 
Dit zijn vaak de verschijnselen die in het begin voorkomen. 
In een later stadium kunnen de ziekten als longontsteking, darminfecties, schimmelinfecties en bepaalde vormen van kanker optreden. 
Hoe droevig het ook klinkt, binnen vijf jaar is meer dan negentig procent van de aidspatienten overleden.